Banaal, zwaar en niet van z’n plaats te krijgen: een bank is iets waar je aan voorbij kijkt – in de richting die ze zelf lijkt aan te geven. De tentoonstelling The Bench: A Microscopy geeft die blik een knik, haalt de bank uit de periferie en plaatst ze in het brandpunt van onze aandacht. Daar wordt ze van object vraag: hoe is het gesteld met haar en onze verhouding tot landschap en stad? hoe maken immateriële structuren zoals lichamelijke verschuivingen haar tot wat ze is? Aanleiding tot dit project was Poétique du banc van Michael Jakob. Het idee werd in 2016 uitgewerkt in twee Franse kunstencentra, L’Onde in Vélizy-Villacoublay en La Graineterie in Houilles. In het eerste geval werd de bank vooral gezien als iets waar je in je eentje op gaat zitten om tot rust en bezinning te komen. In het tweede geval ging het om de bank als meubel van gemeenschappelijkheid, als plek van ontmoetingen. Geen van die twee aspecten laten we los, maar er komen nieuwe elementen bij, elementen die te maken hebben met de eigenheid van het grondgebied van Brussel.
Gratis toegang
In 2008 werd nagegaan hoe zo’n dertig Brusselse jongeren met verschillende geografische en sociale achtergronden zich de stad eigen maakten en zich in Brussel verplaatsten. Op basis daarvan werden de imaginaire barrières in kaart gebracht die zich in hun hoofd hadden gevormd. Bleek dat achter de zichtbare kosmopolitische stad een onzichtbaar in hokjes verdeeld Brussel schuilging, met inwoners die er door de beelden in hun hoofd niet toe kwamen om zich vrij te bewegen in andere wijken dan de hunne. Tien jaar later kunnen we ons afvragen hoe het nu daarmee gesteld is. Hoe zien mensen Brussel? Hoe maken ze zich deze stad eigen? Welke wegen volgen ze daarbij? En hoe vertalen en delen we die? Hoe stellen we ze verder open? Als je vanaf een stadsbank naar Brussel kijkt, waar ergens tussen vijandig en gastvrij blijft de naald van de barometer dan hangen? Hoe versterken of ontkrachten die banken het gefixeerde beeld door hun vorm en door de houding waartoe ze ons lichaam uitnodigen of dwingen? De tentoonstelling biedt geen eenduidige antwoorden, maar confronteert je met een stad die je niet kende. De middelen daartoe zijn verschillend: terwijl Jean-François Pirson en Jean-Christophe Quinton ieder op een eigen manier kaarten hebben getekend, stelt Francesca Chiacchio een spel voor met een zonnewijzer en banken om elke dag van het jaar naar de ondergang van de zon te kijken.
De tentoonstelling is opgevat als een wandeling door de ruimten van CIVA Stichting, met haltes op banken van Simon Boudvin, Francis Cape, Ann Veronica Janssens, muller van severen en Julien De Smedt. Eén zaal vormt een uitzondering op de regel: het Kabinet der afwezigen, waar honderden banken uit allerlei tijden en plaatsen in archiefvorm aanwezig zijn, een verzameling waaraan je banken kunt toevoegen die zijn opgeslagen in het archief van je geheugen. Het parcours wordt geopend, aangevuld of afgesloten – afhankelijk van hoe je het aflegt – door de film The Social Life of Urban Spaces (1988) van William H. Whyte, waarin je voelt dat het boeiende van een bank gelegen is in de bizarre gedragingen die haar aanwezigheid uitlokt: een druk bezochte plaats uitzoeken om te voldoen aan behoefte aan eenzaamheid, dicht bij elkaar gaan zitten hoewel de beschikbare ruimte meer afstand toelaat, of in groep niet op een bank maar op een lage, gemakkelijk toegankelijke trede van een trap gaan zitten, zodat alle andere mensen om je heen moeten lopen.
Het is duidelijk dat de onbeduidendheid van banken minder te maken heeft met hun vorm, waar je alle kanten mee op kunt, dan met hun oerfunctie: het lichaam een pauze gunnen. Wie zou bij een overzicht van zijn leven denken aan de verloren momenten van nietsdoen? De hedendaagse mens moet actief zijn. Passiviteit is uit den boze. In de boekhouding van ons leven geraakt op een bankje zitten niet over de drempel van het noemenswaardige. Maar al maakt het geen deel uit van je levenswerk, het doet je leven wel tot zijn recht komen.